De volgende boeken van auteur
Auteurs
zijn gerecenseerd:
Bij Rosalie (Roos genoemd) , de dochter van Nicky en Floor wordt op vijftienjarige leeftijd een ernstige vorm van scoliose (een zijwaartse verkromming van de rug) geconstateerd. Nicky heeft het zelf ook en ze is er vroeger erg mee gepest. Ze is bang dat Roos dat ook zal overkomen. Maar haar dochter laat er niets over los. Ze pubert behoorlijk en gaat steeds meer haar eigen gang.
John Eldredge heeft met dit boek zijn nek uitgestoken. De inhoud gaat dwars tegen de nog altijd verkondigde theorie in, dat we in wezen niet ver komen in deze wereld en dat het slecht met ons gesteld is en dat het louter genade is wanneer we aan het eind van de rit de hemelpoort nog open zien staan. De waarheid van de Bijbel ziet er totaal anders uit.
Door een opmerking van haar moeder “Wij woonden in de oorlog schuin tegenover een werkkamp” gaat Josje (alter ego van Janne IJmker) de situatie van de Joodse werkkampen in de Tweede Wereldoorlog onderzoeken. Zij leest daarvoor veel boeken, brieven van gevangenen, speurt op internet, neemt interviews af met oude buurtbewoners en laat haar moeder haar verhaal vertellen. De roman Wij hadden het leven lief is een mix van de bandopnamen, waarin Rieke vertelt over haar herinneringen aan de oorlog, notities van Josje en geschreven brieven van Samuel, een joodse gevangene in het kamp.
De vader van de elfjarige Roz Anthony is verslaafd aan drank. Haar moeder gaat bij hem weg met Roz, haar kleine zusje en grote broer. Als ze nog geen week in het nieuwe huis wonen, zit er op een avond een oude vrouw, Tillie genaamd op de veranda, die doet alsof ze thuis is. Ze zegt dat zij en haar overleden man het huis hebben gebouwd en dat ze hier wil sterven. Haar kinderen hebben haar tegen haar zin naar het bejaardentehuis gebracht.
Beth is draagmoeder voor haar professor en zijn vrouw. Ze hoopt in stilte dat dit een band zal scheppen tussen hem en haar en bovendien heeft ze het geld nodig voor haar studie. Tijdens de zwangerschap lijkt het erop dat het kind een afwijking zal hebben. De ouders, met name de toekomstige moeder, eisen een abortus maar Beth kan geen afstand meer doen van de baby in haar buik en vlucht naar Hopen Haus, een opvanghuis voor ongehuwde moeders bij de Mennonieten.
‘Voor het evangelie zijn alle volken gelijk’ is de ondertitel van dit boek. Daarmee geeft Steven Paas direct zijn standpunt weer. In dit boek legt hij uit dat zijn sympathie voor Israël voor hem vanzelfsprekend is, dat hij liefde heeft voor zijn Joodse naaste. Maar sinds het verlossingswerk van Christus heeft elk mens Hem nodig om tot wedergeboorte te komen, daarin verschilt een Jood niet van enig ander mens.
De pompoencaravan begint op Jolles eerste vakantiedag. Hij heeft er zin in. Hij woont in een klein kasteeltje met zijn vader en moeder en opa. Ook is hij één keer in de week in het Honk te vinden. Dat is een plek aan de achterzijde van de kerk en hij ontmoet daar zijn vrienden. De groep heeft vijf leden. Sanne, het enige meisje, vindt dat het tijd wordt dat er meer evenwicht in de groep komt en vraagt of haar nicht erbij mag komen. Mieke blijkt een leuke meid te zijn. Jolle vind haar echt heel erg aardig. Hij vertelt haar zelfs dat zijn opa vaak in een geheim deel van de schuur bezig is. Hoewel hij er niet mag komen laat Jolle zich overhalen om er te gaan kijken. Samen met Mieke ontdekt hij een vreemde caravan. Ze klimmen erin. Als Mieke aan een hendel trekt, vliegen ze tot hun schrik terug in de tijd naar het jaar 1007 voor Christus.
De kinderen uit groep 3 van Juf Fiep gaan naar zee omdat Kas zijn A diploma heeft gehaald. Met een boot en een band beleven de kinderen weer een spannend avontuur, dat mis gaat als een van de kinderen in het water valt.
Davita vindt het moeilijk om haar plekje te vinden bij haar communistische ouders. Er vinden bijeenkomsten thuis plaats en ze verhuizen erg vaak. Dan is daar haar familie die joods is of christen. Zo komen er veel denkbeelden op haar af. Ze houdt van haar ouders, maar ook van haar Joodse familie en dan is er nog oom Jakob die in geen enkel hokje past. Omdat haar vader journalist is, doet hij verslag van de burgeroorlog die in Spanje gaande is. Davita denkt na over wat oorlog betekent en wat fascisme is.
Ramon heeft het goed voor elkaar. Hij werkt als verkoper in een herenmodezaak, woont op zichzelf en heeft een mooie auto. Zijn ouders zijn gescheiden en zijn zus Rosalien woont bij haar moeder en haar nieuwe man, waar ze het niet naar haar zin heeft.
Dan wordt hun vader vijftig en hij vraagt Ramon en Rosalien of ze mee willen gaan naar Roemenië. De nogal materialistisch ingestelde Ramon twijfelt of hij mee zal gaan. Wat moet hij in zo’n land zoeken? Rosalien daarentegen is enthousiast en wil graag mee.









