We hebben hier te maken met een roman, maar eigenlijk ook niet. De hoofdpersoon maakt namelijk nauwelijks iets mee, er zijn bijna geen ontwikkelingen. Het einde van het boek begint eindelijk de vorm van een spannend verhaal te krijgen.
Hoe komt dit? Er zitten grote monologen in het verhaal, waarin vooral maatschappijkritiek, kritiek op religie en persoonlijke frustraties van de auteur naar voren worden gebracht. Dit had beter in een andere vorm gegoten kunnen worden dan die van een roman. Er gebeurt te weinig, er is nauwelijks dialoog en al helemaal geen actie. Wel is het boek op zich goed geschreven, ik denk dat de auteur beslist beter had gekund.
Het ‘verhaal’ draait om de politieke en maatschappelijke ideeën van een groepje rond de ik-figuur dat samenkomt in een kroeg. Via lange monologen wordt de maatschappij afgekraakt. Althans, zo lijkt het. Gelukkig komt er later in het boek iets op gang waarbij door de oprichting van een politieke partij oplossingen worden aangedragen. Dat is positief. Het enige wat enigszins een verhaallijn heeft, is het probleem rond het onterecht geruimde graf. Verder gebeurt er nauwelijks iets, behalve dat er een verbouwing plaatsvindt en een hond (Romke) wordt gekocht.
Hofstra gebruikt wel humor in zijn boek. Vaak op een goede manier, soms iets over de top. Hij heeft een atheïstische levensvisie. Die komt duidelijk naar voren. Al bij de eerste bladzijde moest ik glimlachen: zou deze schrijver zich realiseren dat hij het boek heeft toegestuurd aan een christelijke website? Ik denk het niet. Hofstra maakt onderscheid tussen ‘kristenen’ en christenen. De eerste groep zijn hen die wel de naam dragen maar er niet naar leven. De tweede groep is echt. Als je door het vloeken heen kunt lezen, heb je een aardig boek. Vooral de laatste bladzijden zijn sterk.
Geef een reactie