In zijn masterscriptie heeft A.N.F. Moens de vaccinatiebezwaren van de bevindelijk-gereformeerde stroming tegen het licht gehouden. Hij onderscheidt medische en religieuze bezwaren. Deze laatste bezwaren zijn vaak verbonden met zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus en vinden hun oorsprong bij de oprichters van de stroming. Een van de conclusies is dat deze bezwaren berusten op een beslissing die ooit is genomen en niet op gezond verstand, logische beredenering of een consistentie in de theologie.
Hij laat de uitgangspunten uitgebreid aan de orde komen. In die bezwaren onderscheidt de auteur een medisch-ethisch motief, een theologisch motief en een spiritueel motief. Ook het cultuurkritische motief speelt op de achtergrond een belangrijke rol bij de theologische bezwaren. Daarin is leidend dat deze stroming de idee van de maakbaarheid van het leven tegenover die van de afhankelijkheid van Gods voorzienigheid zet. Het helpt niet dat er in de media een bubbel wordt gecreëerd waardoor de standpunten versterkt raken.
Na een goede analyse van de argumentatie komt de schrijver in hoofdstuk 4.5 met een plausibele conclusie waarin hij duidelijk stelt dat vaccinatie als geoorloofde maatregel kan worden gezien, mits er ruimte is voor de dimensie van zingeving van ziek-zijn en in lijden.
De auteur beveelt aan de discussie over vaccinatie te scheiden. Zo krijg je ruimte om te kunnen luisteren naar hoe de ander de verhouding tussen Gods voorzienigheid en de eigen verantwoordelijkheid ziet en om te leren over de nuances in die verhouding. De schrijver heeft de woorden “noodzakelijkheid” en “contingentie” helder uitgelegd: dit zijn filosofische begrippen die door gereformeerde theologen zijn gebruikt om duidelijk te maken hoe Gods wil en de menselijke wil zich tot elkaar verhouden. Het zal nodig zijn geweest in zijn masterscriptie maar voor mij als lezer niet echt relevant. De voorbeelden uit de Bijbel spreken meer aan.
Geef een reactie