In de loop van de jaren heb ik heel wat boeken gelezen over de zestiende en zeventiende eeuw, ook veel non-fiction werken.
De meeste van die boeken vond ik boeiend, maar minder interessant dan ‘Jacobs vlucht’, een bijzonder verslag van het leven van vier generaties van één familie.
Het verhaal begint in het midden van de zestiende eeuw, met het vertrek van Jacob Rolandus naar Nederland. Deze Rolandus hangt de nieuwe (gereformeerde) leer aan, en moet daarom vluchten voor de wrede Spaanse veldheer Alva. Hij studeert o.a. in Bazel en wordt daarna predikant in Amsterdam. Interessant detail: hij is een van de vertalers van de bekende Statenvertaling.
Zijn zoon Timotheüs wordt eveneens predikant. Kleinzoon Jacob echter verlaat de protestantse godsdienst en wordt katholiek. Een opvallende stap. Ik had daar nog nooit iets over gelezen. Hij wordt jezuïet en vertrekt als missionaris naar Zuid-Amerika, terwijl zijn familie verdrietig en in verwarring achter blijft.
Bij wie denkt dat deze periode in onze geschiedenis lijkt op het heden, bijvoorbeeld qua tolerantie, zullen de ogen open gaan. Verandering van godsdienst leidde vaak tot grote problemen. De auteur slaagt erin dit de lezer ‘voor ogen te tekenen.’ Knap! Het boek is terecht genomineerd voor de Libris Geschiedenisprijs.
Geef een reactie