Nadat hij vijf jaar in de gevangenis heeft gezeten, keert John terug naar huis, naar zijn vrouw die van hem houdt en zijn drie kinderen. Ondanks dat hij niet van zijn vrouw houdt, wil hij toch een nieuw begin maken. In de gevangenis is hij namelijk tot geloof gekomen.
Zijn zoon Billy, die het syndroom van Down heeft, is blij dat hij weer terug is. Phoebe van vijf, trekt zich schuw terug. Ze heeft tijd nodig om hem te accepteren en Rebekah van zestien haat hem. Ze keert hem de rug toe en wenst dat hij nooit teruggekomen was.
Rebekah heeft verkering met David en is bang dat ze hem kwijtraakt aan Jessica. Lena, haar beste vriendin, weet hier wel raad op. Via een toverspreuk wil ze voorkomen dat David voor Jessica kiest. Ze doet namelijk aan wicca en Rebekah is hier ook al aardig in thuis. Als Jessica een ongeluk krijgt, denkt Rebekah dat zij en Lena daar schuldig aan zijn en wil ze niet meer aan wicca doen.
John is, ondanks zijn goede voornemen om een nieuwe start te maken, weer op de oude voet verder gegaan. Rebekah komt erachter en confronteert haar vader hiermee.
Een boeiende roman, die, ondanks dat er af en toen een beetje langdradige stukken inzitten, toch heerlijk wegleest. Het is jammer dat John nauwelijks wat over zijn geloof vertelt aan zijn vrouw. Over wicca heb ik nog niet eerder gelezen in een roman; het is goed beschreven maar er komt niet duidelijk naar voren dat je zoiets beter niet kunt doen.
Geef een reactie