De auteur beschrijft zijn loopbaan als arts vanaf zijn opleiding. Voorin staat de Eed van Hippocrates, waarop in Nederland in 1878 de artseneed is gebaseerd. De arts kan de belofte afleggen of de Eed van Hippocrates: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’.
In september 1976 stapt Lodewijk als derdejaars student het Academisch Ziekenhuis in Groningen binnen. Hij gaat aan de slag als student-assistent op de afdeling Oogheelkunde. In mei 1977 houdt het assistentschap op en krijgt hij voor twee jaar een baan als ‘hartenjongen’ op de afdeling Thoraxchirurgie. Het houdt in dat hij geopereerde hartpatiënten moet bewaken. Hij is er blij mee dat hij hier begint, op de hoogste trede in het Academisch Ziekenhuis want de ziekten die hij daarna leert kennen, lijken minder erg te zijn, niet direct levensbedreigend.
Lodewijk krijgt een afwisselende loopbaan, huisarts aan de Friese Waddenkust, en later als sociaal geriater en bij de crisisdienst. Ook heeft hij een halfjaar in Colombia gewerkt in een leprakolonie. Hij maakte de eerste levertransplantatie ter wereld mee, die plaatsvond in het Academische Ziekenhuis in Groningen, in 1979.
Dit boek is een aanrader voor lezers met of zonder medische achtergrond. In afgeronde hoofdstukken, afgewisseld met grappige anekdotes en een prettige schrijfstijl, neemt de auteur je mee in de interessante wereld van de medische wetenschap.
Geef een reactie