Emma zit vier jaar vast voor een zwaar vergrijp. Ze praat met bijna niemand, ze wordt gepest door medegevangenen. Met Fatima heeft ze wel goed contact. Haar kinderen willen haar niet zien. Ze voelt zich een slechte vrouw.

Dit is het tweede deel over het leven in een Syrisch vluchtelingenkamp. Jamil en Jamila zijn twee kinderen van acht jaar. Ze wonen in vluchtelingenkamp Bab as Salaam. De gebeurtenissen in dit boek zijn echt gebeurd.

We maken kennis met twee kinderen uit Syrië die gevlucht zijn en in een vluchtelingenkamp leven. Jamil is voor heel veel dingen bang, maar Jamila vindt het wel leuk om met hem te spelen. Doordat het kampleven en de school, die in het kamp is, hen verbindt ontstaat er toch wel een vorm van vriendschap.

Esther behandelt dit op een vrolijke en fantasievolle manier. Daan de dolfijn wordt door de zeeslang Sneppebek geplaagd met zijn sproeten en met het feit dat hij rustig is en van lezen houdt.