Theo en Marije hebben één dochter: Cora. Als deze aan een opleiding in Utrecht begint, trekt ze in bij haar vriend Jeroen, die drugsverslaafd blijkt te zijn. Theo krijgt een baan als gevangenenbewaarder. De houtskooltekeningen van gevangene Rudy maken indruk op Theo, omdat hijzelf schildert. Rudy is een moeilijke gevangene. Regelmatig denkt Theo terug aan zijn jeugd. Juf Kwakernaak, bekeerd, gekleed in het zwart, maakte een diepe indruk op hem. Zij was het die de kleur 'zwart' vrolijk kon maken.
Een noodkreet van Cora, die verslaafd blijkt te zijn, zorgt ervoor dat Theo en Marije 's nachts bij de woning van Cora en Jeroen terechtkomen. Jeroen is woedend en eist geld van Cora die bij hem in de schuld zou staan. Het komt tot een handgemeen tussen Theo en Jeroen en Theo komt in de cel terecht. Van de andere kant maakt hij het gevangeniswezen mee en komt tot zijn grote verbazing weer in contact met Rudy die vrij is en christen is geworden. Als Theo's detentie op het eind loopt, komt hij in contact met degene waardoor Rudy op het rechte spoor is gekomen. Zijn jeugdherinnering komt weer boven...
Een roman over hoe het toegaat in een huis van bewaring. Doordat de gedachten van Theo cursief gedrukt zijn, wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het vertellen (in de ik-vorm) en wat er diep in hem leeft. Een gevoelig geschreven roman met een verrassend eind.
Geef een reactie