Ik lig wat in de lappenmand door een operatie en dus is dat een tijd waarin ik steeds als het helder is in mijn bovenkamer een boek kan pakken. Ik zoek in de bieb wat uit, zonder al te kritisch te zijn, want ik ben snel moe en dus kijk ik naar licht verteerbare kost, zodat ik de genezingstijd goed kan doorkomen. Hoe selecteer ik eigenlijk als mijn concentratieboog zo kort is? Op de foto op het voorblad. Een zwart jongensgezichtje omringd met badbubbels of een lief meisjesgezicht. Ik kijk nauwelijks naar de titels en die blijken ook wat afgezaagd: “Mijn naam is Jack” en “Waar liefde woont”. Blijkt dat laatste toch een vet Tweede Wereldoorlogsboek te zijn. Het begint met een verliefdheid en dat is ook wel de rode draad in het verhaal, maar alles over de oorlog komt aan bod. Het is een soort soldaat van Oranje-verhaal, waarbij de helden niet sterven, maar verder…
En de eerste is ook al zo rauw als het leven zelf. Dat boek gaat over nu en de scheiding tussen arm en rijk, zwart en blank in Zuid-Afrika. Ja, nog steeds. Het drukt mijn neus op de scheiding die in Nederland tussen de medelanders doorlopen. Hoe gaan wij met elkaar om? En waarom eigenlijk op die manier? Tsjonge, wel goed, dat deze boeken geschreven zijn. Hoe zit het met mijn liefde voor mijn man, mijn kinderen, mijn kleinkind, mijn buren, vrienden, kennissen?
Als klap op de vuurpijl had ik tussendoor “Het naaiatelier” besteld van Mirjam van der Vegt. Prachtige novelle. Een diepe duik in het leven van een van de vluchtelingen, die hier rondlopen en rond hopen, zonder verblijfsvergunning. Het leven balanceert op de rand tussen diepe pijn en voorzichtige liefde. We hebben geen idee van degene waar we taalmaatje voor zijn, geen idee van zijn of haar werkelijke hartsgeschiedenis, geen idee van de diepe pijn en het verdriet. Toch is het goed om dat aan te bieden wat we hebben: wat eten, een slaapplaats, taalhulp, een nieuwe kans op een normaal leven.
Wat heb ik het goed! Medische hulp, een heerlijk bed, elke dag kan ik naar de winkel voor eten, ik geniet van de vrijheid die ik heb om plannen te maken en projecten te doen. Wat een geweldig mooi leven vol liefde en dankbaarheid. Het schrijnt als blijkt dat de oorlog, het misbruik en de wanhoop in het hart van mijn “buurman” huishouden. Het schrijnt als ik me onmachtig voel in het contact met mijn nieuwe medelanders. In mijn genezingsproces komt een ander proces op gang. ”Ja. Ik wil”, ik wil, waar het kan, er zijn voor deze mensen en mijn leven van geborgenheid uitstappen om iets te doen. Iets wat ik kan, iets…
Wordt vervolgd…
10 juni 2016 – Door: Frea Kroese