Deze novelle beschrijft het leven van een Germaanse stam in het jaar 500. Ortho en Grumme zijn twee halfbroers die veel met elkaar optrekken. Ze gaan dagelijks samen op jacht. Grumme is verliefd op Wiede maar omdat hij nog niet tot ‘de volwaardige mannen’ behoort (hij is veertien jaar) kan hij haar nog niet tot vrouw nemen. Wanneer hij een zwijn heeft geschoten, kan hij toegelaten worden tot de mannengemeenschap. Dan mag hij een vrouw uitkiezen. Maar zolang wil hij niet wachten en hij neemt Wiede mee naar het bos als hij op jacht gaat, zeer tegen de zin van Ortho. Grumme bouwt een ‘boomnest’ waarin hij met Wiede veel tijd doorbrengt. Tijdens een zwaardgevecht raakt Grumme gewond. Dit heeft grote gevolgen voor hem…
Met dit boeiende verhaal waant de lezer zich helemaal in de tijd van de Germanen. Jagen, offers aan de goden brengen (Wodan en zijn vrouw Freya), angst voor de donder (de god Donar), worden op een boeiende manier beschreven. Op een verrassende manier weet de schrijver het christelijke geloof naar voren te brengen, zonder dat er een missionaris aan te pas komt.
Geef een reactie