Esther werd geboren in een gezin met ongelovige ouders. Als baby is ze wel gedoopt omdat dat de gewoonte was, maar haar ouders moesten niets van God en de kerk weten. Haar vader was liefdeloos opgevoed in een weeshuis en haar moeder moest verplicht naar de kerk. Ze begreep niets van God en ontwikkelde een antipathie tegen de kerk. In deze sfeer groeiden Esther en haar broer op.
Esther deed een tuinbouwopleiding in Londen. Ze leefde erop los. Roken, drinken, vloeken, one-night-stands en occultisme. Op haar 21e was ze emotioneel uitgeput en ze wist diep vanbinnen dat er iets moest veranderen. Na de diploma-uitreiking vroeg ze zich af wat de zin van het leven is. Ze ging op zoek en kwam uit bij het Boeddhisme. De leer sprak haar aan. Haar verlangen naar een carrière verdween, ze dronk niet meer en begon eenvoudig te leven. Ze reisde naar Thailand voor een retraite en besloot uiteindelijk dat ze een boeddhistische non wilde worden.
Geef een reactie