Johan is een jongen die opgroeit in een christelijk gezin. Zijn vader is voorganger en vindt het heel normaal dat zijn zoon zijn voorbeeld volgt. De jonge Johan merkt echter dat hij niet aan die verwachtingen kan voldoen, wat leidt tot een soort dubbelleven; dit gaat zelfs zover dat Johan voorganger wordt van een evangelische gemeente, alleen hijzelf weet dat zijn geloof niet echt is. Hij kan prachtig preken en de gemeente is tevreden.
Een reünie van de middelbare school brengt Johan op het idee te liegen over zijn werk en geloof. Naast zijn leven als vader van een gezin en voorganger van een gemeente leidt hij vanaf nu een tweede leven en hij merkt dat dit veel beter bij hem past. Maar natuurlijk is dat niet eindeloos vol te houden en komt hij voor de keuze te staan: welke kant kies ik? Wanneer ik kies voor een leven zonder geloof, raak ik dan mijn vader niet kwijt? Mijn gezin?
Dit semi-autobiografische verhaal loopt langs twee lijnen: heden en verleden. Via flashbacks maken we kennis met de jeugd van Johan, terwijl de andere lijn het heden bevat. Het taalgebruik is eenvoudig, maar niet simpel; er worden diepe menselijke gevoelens besproken. Door de jonge Johan leren we zijn weliswaar liefdevolle, maar ook standvastige (autoritaire) vader kennen, met wie Johan nooit heeft durven praten over zijn innerlijke belevingen.
Het tweede leven dat zich eerst alleen in zijn hoofd afspeelt, maar later ook werkelijkheid wordt, is erg goed neergezet. Wat gaat er om in een mens als hij een zo belangrijke levensbeslissende keuze moet maken? Een heel sterk boek dat nog meer spreekt als je de achtergrond van de auteur kent.
Geef een reactie