Met het schrijven van het boek Rode papaver heeft Els Florijn opnieuw bewezen dat ze talenten heeft om in rake bewoordingen een beladen onderwerp tot leven te roepen. Ze heeft zich verdiept in de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog en daarin komen heel veel schokkende en mensonterende feiten aan het licht. Els schroomt niet om dit in duidelijke bewoordingen weer te geven met zinnen, zoals: ‘Het bloed zeikt over de rand van de berrie,’ en
‘…juist ’s nachts is de weerzinwekkende geur van geronnen bloed, natte kleren, modder, gangreen, jodiumtinctuur, chloroform, braaksel en doodszweet…’
De hoofdpersoon is Anna die op zoek gaat naar haar man die als militair aan het front gelegerd is. Op het station ontmoet ze Mairi, een verpleegkundige die in het hospitaal werkt voor gewonde soldaten. Ze vraagt Anna om met haar mee te gaan om haar te helpen de soldaten te verplegen. Anna stemt hierin toe als Mairi belooft haar te helpen om haar man te zoeken.
Anna communiceert met briefjes omdat ze niet praten kan. In het verhaal wordt niet duidelijk welk trauma achter haar spraakstoornis zit. Dat is jammer, omdat je als lezer met de hoofdpersoon meeleeft en daarom graag de reden hiervan wilt weten.
In het hospitaal wordt Anna geconfronteerd met de weerzinwekkende gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. In gedachten zie je het voor je: de schreeuwende, huilende, van wanhoop en pijn vloekende soldaten. De wonden die openliggen, bloed en modder. Je ruikt de stank en ziet de schaamte op het gezicht van de soldaten om de mensonterende situatie waarin ze terecht zijn gekomen. Els weet dit zo knap weer te geven dat je jezelf als lezer tussen de soldaten ziet lopen en het leed voor je ziet.
Als het iets rustiger wordt in het hospitaal gaat Anna samen met Mairi op zoek naar Arthur, haar man. Na een moeilijke tocht op de motor van Mairi, waarin ze opnieuw geconfronteerd worden met de dood, komen ze aan bij het front. Daar krijgt Anna een schokkend bericht. Dat heeft uiteindelijk de rest van haar leven beïnvloed.
De hoofdstukken zijn om en om in het heden en in het verleden geschreven. Dat geeft soms wat verwarring. Vooral als je op het punt aankomt dat het verleden en heden samen lijken te smelten, moet je goed de lijn van het verhaal in gedachten houden.
Anna heeft naast alle ellende die ze van de oorlog ziet, ook veel andere verdrietige gebeurtenissen meegemaakt. Zo heeft haar vader nooit geaccepteerd dat ze niet praten kon. Haar moeder nam het altijd voor haar op en liet onvoorwaardelijk merken dat ze van haar hield. Helaas moest Anna haar moeder al jong missen en leefde ze nog jaren samen met haar vader die haar niet begreep. Als ook haar vader overlijdt, blijft ze alleen achter totdat Arthur in haar leven komt.
Aan het eind van het boek gebeurt er nog iets heel verdrietigs. Jammer, ik had het Anna van harte gegund dat ze, na alle ellende, ook iets moois mee had mogen maken. Uiteindelijk heeft deze verdrietige ervaring de verdere keus van haar leven bepaald.
Geef een reactie