Cori schrijft zich in voor een vrijwilligersproject in Indonesië. Met vijf andere jongeren helpt ze een kerk te bouwen op het eiland Seram. De kerk is net klaar als er op het nabijgelegen eiland Ambon spanningen ontstaan tussen moslims en christenen. Het geweld bereikt het dorp waar Cori en haar team verblijven. Ze zijn er getuige van dat Daniël,de predikant, en zijn vrouw vermoord worden. Ook wordt de kerk in brand gestoken.
Mani, de zoon van Daniël vlucht met de groep van Cori en zijn zusje Tina de wildernis in, waar ze proberen te overleven. Eén van hen krijgt malaria, een ander wordt door een wild zwijn aangevallen. Het is een zware tocht, zowel fysiek als psychisch. Uiteindelijk bereiken ze de kust waar ze een visser bereid vinden om hen naar Ambon te varen, waar het vliegveld is.
Dan gebeurt er iets waardoor ze schipbreuk lijden. Er volgt een zware zwemtocht naar Ambon, waar ze terechtkomen in een moslimdorp...
Een realistische roman die ik in een ruk uitgelezen heb. Moeilijke vragen worden niet uit de weg gegaan, zoals de 'waarom'-vraag. Cori is niet de enige die daarmee worstelt. Een boek dat je bijblijft.
Geef een reactie