Als Rafaela – Rafke genoemd - zwanger is van het tweede kind, blijkt Thirza, haar tweejarig dochtertje, ernstig ziek te zijn. Ze moet zware behandelingen ondergaan. Dan komt Rafke in contact met Wies, een vrouw die haar attendeert op gebedsgenezingsbijeenkomsten. Zelf heeft Wies van bidden haar beroep gemaakt en ze leeft van giften. Ze vraagt of Rafke meegaat naar de diensten. Rafke wil eerst niet maar gaan uiteindelijk toch. Haar man Jos gelooft wel dat God hun dochter kan genezen maar voelt niets voor die bijeenkomsten. Bovendien botert het niet tussen hem en Wies. Wies houdt Rafke voor dat ze vertrouwen moet hebben. Ze stelt voor om bij Rafke thuis bidstonden voor Thirza te houden. Jos is het hier niet mee eens en tussen hem en Rafke komt steeds meer verwijdering.
Dit is een ontroerend boek. De lezer kan zich goed inleven in zowel Jos als Rafkes gevoelens. De gebedsgenezingsdiensten worden realistisch beschreven. De tweede verhaallijn gaat over Wies. Haar leven wordt beschreven; ze werd keer op keer afgewezen. De reden hiervan wordt gedeeltelijk beschreven en in het vervolg op dit boek staat het antwoord. Wat ik vermoedde, bleek waar te zijn. Een bijzondere roman.
Een voorproefje:
Geef een reactie