We schrijven de tweede helft van de 19e eeuw. Rebekah Carrington heeft tien jaar in Europa muziekgeschiedenis gestudeerd. Dan overlijdt haar oma, die haar financieel ondersteunde. Ze moet daarom terugkeren naar Nashville. Op de dag dat ze aankomt, zoekt ze een betrekking. Ze solliciteert bij het Philharmonisch orkest van Nashville maar komt van een kouwe kermis thuis omdat er geen vrouwen worden aangenomen (dit gebeurde pas meer in de tweede helft van de 20e eeuw!). Door haar verbale slagvaardigheid weet ze vervolgens aangenomen te worden als muziekdocente van Pauline, de dochter van de rijke Adelicia Cheatham.
Nathaniel Tate Whitcomb is de jonge nieuwe dirigent van het Philharmonisch orkest van Nashville. Hij ondervindt problemen bij het schrijven van een symfonie. Toevallig ontdekt hij dat zijn eerdere sollicitante ook goed is in muziekschrijven en zo ontstaat er een nieuw dienstverband voor Rebekah. Door haar eerdere ervaring met Tate heeft ze moeite om dit te gaan doen. Gaandeweg hun samenwerking… nou ja, je raadt het misschien al.
Ondanks dat het patroon klassiek is (ze haten elkaar tot ze van elkaar gaan houden en een front vormen tegen de slechteriken), is dit een lezenswaardige roman. De nieuwsgierigheid naar de genoemde klassieke werken wordt opgewekt. Als de lezer die werken ook gaat luisteren, gaat het verhaal nog meer spreken.
In het boek komen meer thema’s aan de orde: de standsverschillen in die tijd, de rassenscheiding, die nog steeds een rol speelde, de achterstelling van vrouwen in bepaalde beroepsgroepen, macht en onmacht, de medische vooruitgang of stilstand, de armoede in de grote steden, de enorme verschillen tussen rijk en arm, de gelijkheid in Christus, muziek die cultuurgebonden is en muziek die de culturen overstijgt. Ik vind het zeer knap hoe Tamera Alexander dit allemaal kan gebruiken in een liefdesverhaal.
Geef een reactie