Op een zuivere wijze schrijft Jannie Regnerus hoe een moeder, Clarisse, zich te weer probeert te stellen tegen het gegeven dat haar zoontje Joris ongeneeslijk ziek is en vele kuren moet ondergaan in het ziekenhuis. In een poging dit lot te bezweren, dwingt Clarisse zichzelf tot vitaliteit en leven. Ze laaft zich aan klassieke schilderkunst en neemt Joris elke dag mee naar het bos. Om Joris en zichzelf te overtuigen dat lang niet alle verwonde lammeren doodgaan, reizen ze naar Gent om daar samen ‘Het Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck te bekijken.