Guillaume (François) groeit op in een klooster, waar hij het prima naar zijn zin heeft. De jaren van zijn kloosterleven zijn van 1282 tot 1295. Hij leert veel van de monniken, zoals lezen en schrijven en hij wordt door hen regelmatig verwend. Maar als hij 13 is wordt hem gevraagd mee te werken aan het verbergen van een speciale schat, waarvan niemand mag weten. Wanneer de schat eenmaal begraven wordt, zit er een enorme wending in het verhaal en wordt verder gegaan in deel 2.
In totaal zijn er 10 delen in dit boek, elk met weer nieuwe ontwikkelingen in het verhaal van François. Zo krijgt hij een 'familie', gaat hij naar Parijs om de koning te ontmoeten, naar Rome om de Paus te spreken en op kruistocht naar Jeruzalem.
Dit boek is moeilijk te typeren, je zou het een historische fantasyroman kunnen noemen. Heel veel feitelijkheden maken het boek aantrekkelijk historisch, zo kloppen alle namen van koningen en pausen, zijn de plaatsen en tijden uit de werkelijke geschiedenis gebruikt, met daarbij behorende gebeurtenissen. Het element van fantasy komt naar voren in de speciale wendingen, waardoor de lezer zich mag laten verrassen. Het boek is geschreven in de eerste persoon enkelvoud (ik-vorm) en leest prettig. Er komt door het onderwerp veel religie in voor. Steeds wordt dit op een manier behandeld die het christelijk geloof in haar waarde laat. Nergens wordt ermee gespot, al komen we natuurlijk wel mensen tegen die het geloof niet naleven en bijvoorbeeld een moord plegen. François echter wordt steeds als een vrome jongen neergezet, die niet tegen onrecht kan. Het boek is geschikt voor mensen vanaf ongeveer 14 jaar. Dit eerste deel van een trilogie maakt je nieuwsgierig naar verdere verhalen over François.
Geef een reactie