Lydia en haar vader wonen in Tyatira. Haar vader Eumenes is een uitstekende verfmeester. Hij heeft de kunst bedacht om gewoon garen te veranderen in een weelderige purperen schoonheid. Lydia werkt bij hem en is heel gemotiveerd om net zo goed het vak te beheersen als haar vader. Hij heeft een geheim recept om purper te maken en leert dat ook aan zijn dochter. Ze komen in contact met Jason en zijn moeder Dione. Zij hebben ook een purperbedrijf en Dione wil partner worden van Eumenes.
De knappe Jason palmt Lydia in met de belofte dat alles beter zal worden als zijn moeder zakenpartner is van haar vader. Ze profiteert dan van de kennis van Eumenes en zorgt voor meer klanten. Zo hebben beiden er voordeel aan. Lydia is verliefd op Jason en hij belooft haar om samen een toekomst op te bouwen.
Op een dag wordt Eumenes onterecht beschuldigd van diefstal. Hij wordt gearresteerd en komt in de gevangenis terecht. Het gevolg hiervan is dat zijn huis verbeurd wordt verklaard. Voor Eumenes wordt vrijgelaten, wordt hij gegeseld en als gevolg daarvan wordt hij erg zwak. Voordat hij overlijdt, spoort hij Lydia aan om naar Filippi te gaan omdat het daar geaccepteerd wordt dat ongetrouwde vrouwen een bedrijf runnen.
Lydia vertrekt naar Filippi. Haar vader had contact met een oude Romeinse generaal. Lydia bezoekt hem en via zijn moeder kan ze een werkplaats beginnen. Ze wordt succesvol, krijgt slaven, maar krijgt ook vijanden. Een van hen is Antiochus. Hij zit haar op alle fronten dwars en loert op haar tienjarige slavinnetje. Als Paulus en Silas in Filippi komen, zorgt Antiochus ervoor dat ze voor het gerecht gesleept worden en in de gevangenis terechtkomen.
Deze roman geeft op een prachtige manier een beeld van het leven in de tijd van Lydia. Het verschil tussen mannen en vrouwen, Romeinse staatsburgers en ‘gewone’ mensen, slaven en vrije mensen.
De auteur beschikt over een prettige schrijfstijl. De lezer waant zich helemaal in de toenmalige wereld.
Geef een reactie