OORLOG BRENGT MENSEN BIJ DE KERN VAN HET BESTAAN.
‘Zij die in oorlog zijn met anderen, zijn niet in vrede met zichzelf,’ schreef William Hazlitt. Stel mensen bloot aan de verschrikkingen van een guerrillastrijd en zie hoe het dunne vernis van de beschaving al snel dreigt te verdwijnen.
In dit nieuwe en tegelijk oude boek van Louis Kruger (het verscheen al in 1984 in het Zuid-Afrikaans) neemt de schrijver ons mee op een militaire operatie, die plaatsvindt tijdens de Rhodesische oorlog, in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Zeven soldaten van het Rhodesische leger trekken de grens met Mozambique over met de opdracht om verschillende doelen aan te vallen, waaronder een belangrijke basis van de communistische vrijheidsbeweging Frelimo. Zeven mannen met verschillende achtergronden en karakters, onder bevel van de ervaren Stanley.
Als Stanley, de eerste verteller van het verhaal, tijdens een gevecht om het leven komt, wordt besloten om zijn lichaam mee te nemen. Maar niet iedereen staat daarachter, en dat veroorzaakt spanningen. De door geweld en vernietiging geobsedeerde Konrad, die de leiding van de groep min of meer overneemt, komt gaandeweg tegenover de gelovige, getormenteerde Louch te staan. Voor Louch is het meenemen van het lijk letterlijk van levensbelang. Hij gelooft dat hij de tocht niet zal overleven als hij het lichaam achterlaat. De vreselijke tocht vergt het uiterste van de mannen. Voortdurend raken ze in gevecht met de strijders die hen achtervolgen, en daarnaast hebben ze stuk voor stuk een gevecht met zichzelf te voeren.
Geef een reactie