Beth is draagmoeder voor haar professor en zijn vrouw. Ze hoopt in stilte dat dit een band zal scheppen tussen hem en haar en bovendien heeft ze het geld nodig voor haar studie. Tijdens de zwangerschap lijkt het erop dat het kind een afwijking zal hebben. De ouders, met name de toekomstige moeder, eisen een abortus maar Beth kan geen afstand meer doen van de baby in haar buik en vlucht naar Hopen Haus, een opvanghuis voor ongehuwde moeders bij de Mennonieten.
De tweede verhaallijn speelt bijna 20 jaar later. Rhoda staat aan het hoofd van Hopen Haus. Ze verbergt haar wonden uit het verleden en laat niemand echt toe in haar leven. Als de tienermoeder Amelia bij haar terechtkomt, lijkt het te toevallig, maar gelukkig voor de lezer is het niet alleen maar toeval. Dit geeft een mooie, diepere laag aan deze vlotgeschreven roman.
Geef een reactie