In dit aangrijpende boek vertelt de schrijfster over haar leven met een narcistische vader. Tegenover de buitenwereld was hij een innemende man. Maar thuis speelde hij een overheersende rol en moest alles gaan zoals hij het wilde. Hij vernederde zijn vrouw en dochters en hemelde zichzelf op. Hij vond zichzelf een geweldige man en dat was hij volgens zichzelf, geworden door naar de kerk te gaan. Door deze uitspraak heeft de auteur God de rug toegekeerd. Ze kreeg een vreselijk naar beeld bij het begrip ‘God de Vader’.
Veel later heeft ze in haar eenzaamheid God gevraagd in haar hart te komen wonen. Ze heeft nu veel steun aan haar geloof en mag ervaren dat deze Vader wél onvoorwaardelijk van haar houdt. Ondanks de nare dingen die de schrijfster meemaakte, is het haar gelukt om toch een stukje humor in het boek te stoppen. Het boek bestaat uit hoofdstukken afgewisseld met gedichten. Prachtige gedichten met een diepe inhoud. Ze zijn het waard om apart uitgegeven te worden.
Geef een reactie