Jozef deel 1.
De Egyptische Slavin Tuya is al vanaf haar kindertijd de persoonlijke slavin van Sagira. Onder invloed van een priesteres wordt Tuya verkocht en ze komt bij Potifar, farao's hoofd van de lijfwacht, terecht. Daar verzorgt ze een andere nieuweling: Jozef, die ziek is van de lange reis naar Egypte. Als het beter met hem gaat, leert Tuya hem de Egyptische taal, die hij snel oppakt. Als Jozef volledig hersteld is, gaat hij aan het werk. Het gaat bijzonder goed en weldra krijgt hij de leiding over de andere slaven en het hele huishouden van Potifar.
Potifar krijgt van de farao een geschenk in de vorm van een vrouw: Sagira. Het contact tussen haar en Tuya wordt hersteld, maar het staat Sagira niet aan dat Tuya en Jozef elkaar 's avonds in de tuin ontmoeten. Omdat ze een zware teleurstelling te verwerken heeft -Potifar is zijn mannelijkheid op het slagveld kwijt geraakt- zet ze haar zinnen op Jozef. Hij moet bij haar een zoon verwekken. Als ze hem wil verleiden, vlucht hij, met als gevolg dat hij vanwege een valse beschuldiging in de gevangenis belandt.
Een vlot te lezen roman over het Egypte in Jozefs tijd. De gewoontes en godsdienst van de Egyptenaren worden boeiend beschreven. De auteur heeft fictie en historie goed met elkaar verweven. Ze neemt de vrijheid om Jozef, zodra hij in Egypte is, al Paneach (hij leeft) te noemen, terwijl in de Bijbel staat dat Jozef de namen Safenat (God spreekt) Paneach pas kreeg toen hij onderkoning werd.
Geef een reactie