DE LEZERS VAN DE ZEVENTIENDE EEUW
In het geschiedenisonderwijs krijgt de zeventiende eeuw vaak een belangrijke plaats. En dat niet voor niets. Al is de bijnaam van deze periode: ‘Gouden Eeuw’ aanvechtbaar, omdat veel inwoners van de zeven provinciën een moeilijk en zwaar leven hadden, toch was het onmiskenbaar een bloeiperiode op het gebied van handel en kunst. We kennen allemaal de V.O.C., die wereldwijd handel dreef en ons kleine land welvaart bracht. Ook weten we van de groei en bloei van de steden, met name van Amsterdam, waar de fraaie grachtenpanden verrezen. Niet minder bekend zijn onze grote kunstenaars: Rembrandt, Vermeer, Hals en vele anderen.
Veel minder bekend is het dat ons landje ook op een ander gebied uitblonk: op het terrein van het boek. Nergens in Europa werden zo veel boeken uitgegeven én gelezen als in de Nederlanden. Een groot deel van het drukwerk in die tijd bestond uit plakkaten. Allerlei mededelingen vanuit de (plaatselijke) overheid, die werden gedrukt en vervolgens werden opgehangen op plaatsen waar veel mensen ze lazen. Drukkers besteedden daar veel werk aan, inclusief stevig papier en mooie gotische letters. Leuk detail: In die tijd bestond er zelfs het officiële beroep van stadsaanplakker, de ambtenaar die zich meerdere malen per dag bij het stadhuis moest melden, om te kijken of er iets aan te plakken viel.
Daarnaast werden er heel veel wetenschappelijke en theologische boeken gelezen. Fictie was er veel minder, maar bestond wel. Daarbij moet je vooral denken aan reisverslagen. Een van de meest verkochte daarvan is het nog steeds bekende verslag van de Hoornse schipper Bontekoe. Nederland was een leesgierig land. Ook een land waarin heel wat mensen, en niet alleen intellectuelen, een behoorlijke bibliotheek bezaten. Een van de ‘koplopers’ was de Utrechtse hoogleraar Voetius, die maar liefst 5500 boeken bezat. Het is de vraag of de gemiddelde professor in onze tijd daaraan kan tippen. Dit is een heel interessant boek over een vrij onbekend onderwerp!
Geef een reactie