Op zeventienjarige leeftijd weet de auteur zeker dat hij politieman wil worden, ondanks dat zijn vader niet zo veel op heeft met het gezag. In 1970 treedt hij in dienst van het korps gemeentepolitie Maastricht. Als negentienjarige agent wordt hij met een ophanging geconfronteerd. Hij handelt zoals hem opgedragen wordt, maar vanbinnen blijft het hem nog twee weken bezighouden. Hij beseft dat het bij het politievak hoort maar eraan wennen doet hij nooit.
Vermakelijk om te lezen is het hoofdstuk over frites bakken in de jaren zeventig. Als de dronkaards en vechtersbazen opgepakt waren en opgesloten, gebeurde het wel eens dat één van de agenten van huis zijn friteuse ophaalde en dat er patat werd gebakken. Omdat de dronkaards wel vaker een nachtje in de cel doorbrachten en dus langzamerhand bekenden werden van de politie, kregen zij ook een portie patat.
Na dertig jaar werken, kreeg de auteur een burn-out. Na een lange worsteling genas hij en kon hij weer aan het werk. Tevens begon hij met het schrijven van zijn memoires. Zijn eerste boek bevat de persoonlijke, psychologische ontwikkeling in relatie tot het politieberoep.
'De blauwe diender' is een interessante biografie met inhoud. De dingen die Smeets bij de politie meemaakt, worden op een realistische manier beschreven. De auteur schuwt niet om zijn eigen gevoelens, zijn ups en downs, prijs te geven aan het lezerspubliek.
Geef een reactie