Lukas Bower werkt op de eerstehulpafdeling van een klein streekziekenhuis. In het verleden heeft hij wat problemen gehad, buiten zijn schuld om, maar een directielid probeert van hem af te komen, omdat hij zich bedreigd voelt door de vele vernieuwingen binnen het ziekenhuis. Hij ziet Lukas als een deel van dat probleem. Toch doet Lukas zijn werk heel goed en de patiënten zijn tevreden over hem.
Lukas werkt vanuit zijn geloof in God. Zijn collega Mercy Richmond wantrouwt het christelijk geloof. Maar Lukas helpt haar moeder en haar dochter op capabele wijze en ze heeft respect voor zijn manier van werken. Op den duur krijgt ze daarom ook oog voor het geloof. Haar huwelijk is stukgelopen en haar dochter leeft bij haar ex-man. Dat vindt ze erg moeilijk, omdat hij drinkt en niet goed voor zijn dochter zorgt. Met Lukas kan ze goed praten en dat lucht haar wat op. Ook probeert ze de voogdij over haar dochter terug te krijgen. Maar dan wordt Tedi, haar dochter, in het ziekenhuis gebracht. Haar vader heeft haar in een dronken bui geslagen. Hoe loopt dit af?
Enthousiast begon ik aan dit boek, want de naam Hannah Alexander staat voor een goed gelezen auteursechtpaar. Maar al snel zakte mijn belangstelling. De eerste hoofdstukken deden werkelijk denken aan een doktersromannetje. Je voelt al direct waar het heen gaat. Ook is het erg makkelijk een boek vol te krijgen door steeds weer nieuwe patiënten op te voeren. Pas na ruim 100 bladzijden wordt het boek iets beter. Maar de voorspelbaarheid blijft, de schrijfstijl is zwak. Ook de geloofsvragen die aan de orde komen, worden op oppervlakkige wijze behandeld. 'Bid maar en het komt wel goed', is ongeveer de enige boodschap. Al met al dus een roman die wel lekker makkelijk leest, maar weinig inhoud heeft.
Geef een reactie