Julia woont op een boerderij in Zeeland. Ze werkt twintig uur in de week bij een hotel, maar is van plan na haar achttiende verjaardag te vertrekken, misschien wel naar Amsterdam. Zover komt het echter niet, want Julia raakt zwanger van Dieuwer. Hij licht zijn hielen als hij dat hoort en Julia brengt haar baby, een zoon alleen ter wereld. Als ze na vier weken het ziekenhuis verlaat, wordt de baby totaal genegeerd door haar ouders.
Dan breken de dijken door en komen haar ouders om. Julia is met de baby en haar zus Bekka naar de zolder gevlucht. Dan stort de muur waartegen Bekka steun zocht in en verdwijnt Bekka in de golven.
De tweede verhaallijn gaat over Joost van Ven, ingenieur bij Rijkswaterstaat. Hij maakt zich zeer bezorgd over de aanzwellende storm en de waterstand. Hij probeert allerlei instanties te bereiken, maar doordat het weekend is, lukt dat nauwelijks. Hij gaat, met een andere ingenieur op eigen houtje te werk, als het zover is dat de dijken doorbreken.
Een derde verhaallijn gaat over Rutus, dienstplichtig militair. Als hij met zijn maat met een helikopter boven het rampgebied vliegt, ziet hij een vrouw zwemmen. Hij springt uit de helikopter om haar te redden. Ze wil zich niet laten redden, ze is op zoek naar haar baby. Het duurt lang voor Rutus echt contact met Julia krijgt. Samen ondernemen ze de moeilijke zoektocht naar de baby, echter zonder resultaat.
Als Julia uiteindelijk in het hotel terechtkomt waar ze werkte, is de baby heel dicht in de buurt...
Het verhaal over Julia is boeiend, de verhaallijn over Joost is wat langdradig. Rutus wordt ook uitgebreid aan de lezer voorgesteld; maar de dramatische gebeurtenissen die hij in de oorlog heeft meegemaakt, hadden wat mij betreft weggelaten kunnen worden. Het is een verhaal in een verhaal en voegt niets toe aan het geheel.
Het is een boek met een onbevredigend eind.
Geef een reactie