Het boek begint met bijzondere levensverhalen, aan de ene kant van de katoenplukker Denver die in armoede opgroeit, de plantage ontvlucht en op de trein springt naar zijn nieuwe leven en aan de andere kant van het rijke blanke echtpaar Hall dat kunst verzamelt en een goed leven heeft. Op een nacht krijgt Deborah Hall een droom waarin verteld wordt dat ze iemand zal ontmoeten die de stad zal redden. Zij en haar man gaan helpen bij de daklozenopvang en ontmoeten Denver. Het contact verloopt moeizaam. Denver moet hen echt leren vertrouwen maar door kleine en grote gebeurtenissen en veel gebed groeien ze naar elkaar toe.
Dan wordt Deborah ziek en moeten de mannen proberen om hiermee om te gaan. De hele gemeenschap bidt voor genezing. Wie zal haar droom waarmaken en hoe? Wat als zij er niet meer is? Dan merken ze weer dat God een plan heeft en dit op een bijzondere manier verwezenlijkt.
De beschrijving van het ziekteproces van Deborah en de kracht die er van de gebeden uitgaat, is zo mooi beschreven. Het verdriet is echt en de wanhoop groot als het niet goed gaat. Denver en Ron groeien naar elkaar toe en weten dit waargebeurde verhaal in een hele mooie vorm te gieten. Het ene hoofdstuk wordt verteld door Ron, vanuit zijn gezichtspunt. Het volgende door Denver, het mooie is dat zijn ongeletterdheid niet gecorrigeerd is. Met zinnen als “hen hebben” onderscheidt hij zich van Ron. Niemand wordt gespaard, de enige die niets verkeerd kan doen is Deborah. Een heel bijzonder verhaal met een mooie afloop die voor velen een wijze les zal zijn.
Geef een reactie