Ellis werkt al vrijwilligster bij Vluchtelingenwerk. Ze wordt een ‘maatje’ van een statushouder. Haar verloofde Tom heeft daar niet zoveel mee, hij denkt heel anders over vluchtelingen dan Ellis.
Ellis is dol op haar oma Bette. Ook Bette zet zich in voor vluchtelingen en vertelt haar kleindochter haar eigen verhaal. In het begin van de oorlog was zij verloofd met Adrianus. Maar al op de eerste oorlogsdag moeten de mensen uit Veenendaal, waar oma woonde, evacueren naar de Alblasserwaard. Ze reizen met vieze kolenschuiten, kempenaars genaamd. Bette komt met twee zusjes op een boerderij terecht waar ze het goed hebben. Zodra de capitulatie een feit is, keren ze weer terug naar Veenendaal.
Omdat oma Bette zelf een vluchtelinge was, begrijpt ze hoe belangrijk het werk is dat haar kleindochter voor de vluchtelingen doet.
Dit is een van de boeiendste boeken die ik van deze auteur heb gelezen. De lezer leeft helemaal mee met de hoofdpersonen Ellis en Bette. De actualiteit van de vluchtelingenproblematiek wordt helder en duidelijk beschreven. Het oorlogsverleden, de liefdesperikelen van Bette zijn levensecht beschreven.
Geef een reactie