De eerste zin van dit verhaal is tekenend voor de hoofdpersoon Julia. Ze krimpt ineen. Julia krimpt bijna overal: in haar gezin van herkomst; in het tegemoet treden van haar onbekende werelden; in haar contacten. Met het krimpen is er ook het stil zijn. Geen woorden hebben. De neiging tot vluchten. Het lijkt of Julia een stevige opvoeding heeft gehad maar het is een rammelend raamwerk. De regels thuis blijken in de boze buitenwereld niet te werken en Julia ontdekt vrijwel niets over het bouwen van een relatie met zichzelf en de mensen om zich heen. Ze blijft haar identiteit zoeken in de oude vormen en regels en ze blijft zichzelf veroordelen omdat die niet voldoen. Ze wordt verliefd. Dan neemt ze andere beslissingen dan je misschien zou verwachten.
Ze gaat er niet voor om haar eigen leven te bouwen en voor zichzelf op te komen maar om in afhankelijkheid van een man te leven. Ze krimpt zelfs tegenover hem en neemt genoegen met een veredelde schoonmaakbaan. Haar ouders zitten vast in het raamwerk en ondernemen schadelijke acties.
Angst en spanning zijn de hoofdingrediënten in deze liefdesroman. Nergens is sprake van een ommekeer of herstel. Dat vind ik een gemiste kans. Het is misschien moeilijk maar niet onmogelijk om een liefdevolle basis te creëren, ook in een reformatorisch gezin. Het is mogelijk om dezelfde vragen die Julia heeft in een minder karikaturale setting te plaatsen. Er zijn kansen in zo’n roman om de seksualiteit een mooiere rol te laten spelen.
In dit boek is de maagdelijkheid het scharnierpunt in de gezinsdogmatiek en bevordert een schuld en schaamtecultuur. Daardoor gaat de seksualiteit ondergronds en voert oorlog tegen het geloof, waarbij het geloof als het niet tot leven is gekomen, het onderspit delft en niet meer blijkt te zijn dan een set regels.
De paradijsbloem staat in dit boek symbool voor de maagdelijkheid. Het wordt een symbool van schaamte en schuld, net als het witte zakdoekje, speciaal geborduurd voor de maagdelijke bruid. Beide boeken zetten de orthodoxie te kijk en bieden geen hoop voor het gelovige tienermeisje. Geen hoop dat ze aan die set regels zou kunnen voldoen. Aan het eind van dit boek lijkt de hoofdpersoon veroordeeld tot een herhaling van zetten.
De proloog geeft een vervreemd gevoel door grensoverschrijdende seksuele uitingen van de gynaecoloog, die Julia bezoekt. De epiloog laat de lezer onbestemd achter door nieuwe en schokkende informatie. Er zijn kleine taalfouten, maar ook stijlfouten. Wanneer je hard remt, schiet je lijf naar voren en niet, zoals de schrijfster beweert naar achteren. Maar daar valt nog mee te leven.
Henriëtte van 't Wout reageert:
In de wetenschap dat iedere lezer vanuit zijn eigen referentiekader recenseert, is het niet mijn gewoonte om tegen een recensie in te gaan. Maar deze beschreven mening vind ik echt stuitend.
Deze recensie zegt waarschijnlijk meer over de denkwijze van degene die bij deze zijn mening geeft, dan over de inhoud van het boek.
Geef een reactie