In Opvoeden is gekkenwerk gaat Jos de Kock met 11 uitgangspunten aan het werk. Deze staan bij de inhoudsopgave en in het eerste voorwoord al genoemd, dus heb je een idee waar het boek over gaat. Elk hoofdstuk begint met een verhaal over het onderwerp, zijn ervaringen en anekdotes. Daarna komen opvoeders aan het woord. Dit geeft een gevoel van herkenning. Als je alles gelezen hebt is er ruimte voor je eigen aantekeningen.
De schrijfstijl van Jos de Kock is heel prettig om te lezen en het verhaal is heel afwisselend waardoor je je niet snel verveelt. Een regelmatig gebruik van alinea’s in plaats van lappen tekst helpt hier ook bij.
Het verhaal zelf komt heel persoonlijk over, hij vertelt bijvoorbeeld over hoe hij als opvoeder gestalte wil geven aan het woord ‘waardevol’. Een ander voorbeeld dat ik mooi vond is dat opvoeders ook in de spiegel te kijken hebben van de eigen oordelen en keuzes van hun kinderen.
Jos de Kock heeft een theologische achtergrond o.a. als godsdienstpedagoog maar het siert hem dat hij dit heel subtiel in dit boek toevoegt. Je merkt het vooral aan de waarden en normen die hij aan zijn kinderen wil meegeven. Wat me opvalt, is dat hij echt veel vragen stelt. Het is echt geen boek dat je vertelt hoe je beter zou kunnen opvoeden maar een boek dat je laat nadenken over hoe jij zelf kinderen opvoedt. Het boekje eindigt met gespreksvragen die je bijvoorbeeld in een groep met mede-ouders zou kunnen stellen. Elke vraag hoort bij een thema/hoofdstuk. Dat zorgt ervoor dat het echt een werkboekje wordt.
Wat ik mooi vond in dit boek is - naast dat het lekker leest en me regelmatig liet glimlachen - dat er geen theorieën op het opvoeden worden losgelaten en dat de auteur vooral laat blijken dat hij ook maar mens is. Met fouten.
Geef een reactie