Riemke Boustra voelt zich al heel lang niet goed. Ze is bang dat ze een ernstige ziekte heeft en na onderzoek blijkt dat ook zo te zijn. Ze piekert veel. Wat voor impact heeft haar ziekte op haar gezin en op de toekomst?
Behalve een lichamelijke, voert Riemke ook een geestelijke strijd. Ze heeft veel last van nachtmerries. Ze is bang dat ze bij God niet meer terecht kan omdat ze het idee heeft dat ze bij Hem een dichte deur zal vinden. Riemkes vriendin komt met het idee om een genezingsdienst te bezoeken. De dominee stelt ziekenzalving voor. Dat spreekt Riemke meer aan dan een massale genezingsdienst. Maar de vraag blijft: waarom wordt de een wel genezen en de ander niet?
Vlak bij het dorp waar Riemke woont staat een oude kapel. Jim heeft de opdracht gekregen om deze op te knappen en zolang hij daarmee bezig is, verblijft hij in het pension tegenover Riemkes huis. Hij ontmoet Riemke voor het eerst op een kwetsbaar moment en hij wil haar graag helpen, maar hoe? Hij kent haar immers niet?
Voor het eerst las ik een roman van Marianne Grandia en ik ben diep onder de indruk. Ze beschrijft een problematiek die ik nog nooit eerder in een roman ben tegengekomen. De auteur gaat de moeilijke vraag waarom de een wel en de ander niet genezen wordt, niet uit de weg. En kun je nu beter wel of niet een genezingsdienst bezoeken?
De toegankelijke schrijfstijl maakt dat je je helemaal in de hoofdpersonen, Riemke en Jim, kunt inleven. De nachtmerries van Riemke worden zo beschreven dat het echt lijkt, terwijl je weet dat het een droom is. Als Riemkes vriendin een artikel over gebedsgenezing aan Riemke laat lezen, wil Riemke er met haar over doorpraten. Ik vind het jammer dat het gesprek niet beschreven wordt, maar dat de auteur verdergaat met: het gesprek was goed geweest.
Geef een reactie