Ramon heeft het goed voor elkaar. Hij werkt als verkoper in een herenmodezaak, woont op zichzelf en heeft een mooie auto. Zijn ouders zijn gescheiden en zijn zus Rosalien woont bij haar moeder en haar nieuwe man, waar ze het niet naar haar zin heeft.
Dan wordt hun vader vijftig en hij vraagt Ramon en Rosalien of ze mee willen gaan naar Roemenië. De nogal materialistisch ingestelde Ramon twijfelt of hij mee zal gaan. Wat moet hij in zo’n land zoeken? Rosalien daarentegen is enthousiast en wil graag mee.
Ramon gaat overstag en besluit mee te gaan. Ze komen te logeren bij vrienden van hun vader die evangeliseren en hulp verlenen. Ramon en Rosalien worden ingeschakeld om mee te helpen. Terug in Nederland wordt Ramon regelmatig geconfronteerd met een straatkrantenverkoopster bij de supermarkt. Ze blijkt uit Roemenië te komen.
Dit is een vlotlezende roman met een interessant onderwerp. Er is geen duidelijke hoofdpersoon. In eerste instantie denk je dat Ramon dat is, maar er wordt uit heel veel verschillende perspectieven geschreven. Rosalien, haar vriendin, de broer van haar vriendin en de vriend van Ramon. Net als je denkt lekker in het verhaal te zitten, komt er een andere verhaallijn. Als je daarin verdiept bent, komt er weer een andere verhaallijn. Dat komt natuurlijk wel vaker voor in romans maar voor dit verhaal had er wel een verhaallijn minder gemogen. Het verhaal zou dan meer uitgediept kunnen worden.
De boodschap komt duidelijk naar voren, oog hebben voor vreemdelingen. Daar duidt ook de Bijbeltekst op die voor in het boek staat.
Geef een reactie