De meeste levensbeschrijvingen van Christenen gaan over volwassenen, die terugblikken op hun vaak bewogen leven. Dat is niet verwonderlijk. Persoonlijke verhalen over kinderen die jong tot bekering komen zijn er minder, maar door de eeuwen door kom je ze wel tegen. Al in de zeventiende eeuw was er een Puriteinse predikant, James Janeway, die een boekje schreef over jonggestorven kinderen, die God leerden kennen.
‘Lof uit kindermonden’ is enkele honderden jaren later geschreven, in de negentiende eeuw. In een harde tijd, met een hoge kindersterfte, maar tegelijk ook in een periode waarin grote geestelijke opwekkingen plaatsvonden, onder andere in de Verenigde Staten en in Engeland.
Octavius Winslow (1808-1878) was een bekende predikant, die veel preken en pastorale boeken publiceerde, maar ook een levensbeschrijving van zijn jong overleden zoon John Whitmore: ‘Het verborgen leven.’ Dat boek heb ik eerder besproken.
In ‘Lof uit kindermonden’ beschrijft hij de levens van enkele kinderen die jong tot geloof kwamen en ook jong zijn overleden. Deels beschrijft hij zijn eigen indrukken, deels put hij uit de aantekeningen van een juffrouw van een Bijbelklas. Zo komt hij tot ontroerende portretten van Elizabeth Linn en Elizabeth Aitchinson, beiden bezoeksters van een Bijbelklas in Edinburgh, die voor hen tot een rijke zegen werd. Ik kwam onder de indruk van de wijsheid die deze jonge kinderen mochten hebben, met name in geloofszaken, maar vooral van de vreugde en blijdschap die ze in het leven met Jezus Christus mochten ervaren.
Geef een reactie