Christenwetenschappers aan het woord over de relatie tussen christelijk geloof en de wetenschap. Hoe komt het toch dat in wetenschappelijke artikelen over de oorsprong en het doel van het leven, gewoonlijk alleen natuurlijke oorzaken aangenomen worden en dat God meestal buiten beschouwing blijft? Wanneer en waarom is het methodisch naturalisme opgekomen? Wat betekent het om op die manier in studie en wetenschap bezig te zijn als je in God gelooft? Aangezien het overgrote deel van de Nobelprijswinnaars christen is en veel wetenschappers, studenten en scholieren christen zijn, is dit boek het alleszins waard om gelezen te worden voor wie zich interesseert voor wetenschap. In achttien hoofdstukken, gegroepeerd onder vier thema’s, wordt hierover geschreven door een keur aan christenwetenschappers. De thema’s zijn:
- Theologische fundamenten, waarin onder andere de historiciteit van Genesis wordt besproken; de interpretatie van de Bijbeltekst en de invloed van een Bijbels mensbeeld op het onderwijs.
- Lessen uit de geschiedenis, waarin we leren van de uitgangspunten van de kerkvaders, het geloofsverdedigend karakter van wetenschappers in de geschiedenis, Bavincks omgang met de moderne wetenschappen in het debat over schepping en evolutie, de historiciteit van Adam.
- Wetenschapsvisies en filosofie, beschrijving van opvattingen over de wetenschap en hoe wij ermee omgaan; de kracht en beperking van wetenschappelijke kennis en over wiskunde en geloof.
4. Vijf hoofdstukken over de natuurwetenschappen, waarin bijvoorbeeld de complexiteit van het leven wordt belicht en de nabootsing van goddelijke ontwerpen. Al met al een prachtig boek.
Geef een reactie