Martin, een zesenzeventigjarige jurist, krijgt te horen dat hij alvleesklierkanker heeft. Hij heeft nog drie maanden te leven. Hij is gelukkig getrouwd met een veel jongere vrouw en samen hebben ze een zoon van zes jaar, David. Zij is een succesvol schilder. Hij houdt zich nu bezig met huishouden, de tuin en de opvoeding van David. Nu hij ongeneeslijk ziek is, vraagt hij zich af: hoe breng ik die maanden door, wat geef ik mijn vrouw en kind mee? Het is moeilijk los te laten en op te ruimen. En hoe wil hij door zijn dierbaren herinnerd worden? Een verfijnd boek over grote levensvragen.