Dit boek speelt zich af in 1572-1573. In het voorwoord vertelt de burgemeester van Gouda dat de stad dit jaar (2022) 750 jaar stadsrechten viert en 450 jaar later na 1572 wordt ook gevierd dat Gouda - samen met andere 1572-gemeenten - betrokken was bij ‘de geboorte van Nederland’.
Het verhaal speelt zich af in de tijd dat Nederland werd overheerst door de Spanjaarden. De Geuzen nemen verschillende steden in, die dan overgaan naar de Prins van Oranje.
Jochem Gerrits heeft allerlei baantjes maar werkt meestal als zakkendrager. Zijn vader was bierbrouwer maar ging failliet. Hij liet zijn gezin, moeder, Jochem, Mirthe en Jacco in 1571 achter en verdween zonder een spoor achter te laten. Zijn moeder moet rondkomen van het geld dat Jochem verdient.
Als de stad ingenomen wordt door de Geuzen, wordt Machtelds vader, de burgemeester uit zijn ambt gezet.
Als Jochem ergens op ‘het gemak’ zit hoort hij twee mannen binnenkomen. Ze onthullen een gevaarlijk geheim. Jochem hoopt dat ze niet in de gaten hebben dat hij hen ongewild heeft afgeluisterd.
Later wordt hij achtervolgd en er wordt een paar keer een aanslag op hem gepleegd. Het loopt gelukkig goed af. Jochem roept de hulp in van Machteld, maar als hij over haar vader begint, spreekt ze hem erop aan dat ze feiten wil, geen fabels.
Toch weet hij langzamerhand haar vertrouwen te winnen. Als Machteld een complot ontdekt om de stad weer in handen van de Spanjaarden te krijgen, proberen ze dat samen te verijdelen. Maar of dat lukt?
Het boek begint met een spannende proloog. Vervolgens begint het verhaal ruim een jaar terug. Later blijkt dat de proloog tussen hoofdstuk 14 en 15 hoort te staan. Jammer dat het als proloog is gebruikt, als het verhaal door was gelopen was de verhaallijn makkelijker te volgen. Er komen scènes in voor die niet echt wat aan het verhaal toevoegen zoals hoofdstuk 11. Die personen komen alleen maar in dat hoofdstuk voor.
De cover is aansprekend en aantrekkelijk.
Geef een reactie