Jenthe overkomt iets naars. Haar verhaal zit ingeklemd tussen de proloog en het moment dat ze verkering krijgt. De proloog gaat over haar erkenning dat ze de intake heeft afgesproken bij slachtofferhulp. Het hele boek omvat twee maanden uit haar leven. Ze is 15 jaar, sportief, intelligent, ondernemend en perfectionistisch.
Dit ingeklemd zijn tussen proloog en verkering, suggereert dat het verhaal in wezen gaat over de moeite om gebruik te maken van slachtofferhulp. Deze moeite en ontkenning gaat behoorlijk voorbij aan het enorme vermogen van Jenthe om anderen te vertellen hoe dingen in elkaar steken. Die ontkenning staat zelfs lijnrecht tegenover deze skills. Het kan realiteit zijn maar ik vind het soms vervreemdend werken omdat zij zo intelligent is en toch geen gebruikmaakt van gerichte hulp. De rol van God is vreemd. Een soort van afstandelijke persoon die achteraf wel aanwezig bleek te zijn. Het boek wordt aanbevolen vanaf dertien jaar maar de taal die gebruikt wordt is soms te moeilijk voor die leeftijd, bijvoorbeeld als het over een wiskundeprobleem gaat. Het onderwerp is pittige kost. Ondanks het aanbod door zowel de begeleidend agent, de huisarts en een leraar dat slachtofferhulp juist goed is, blijft Jenthe die hulp afwijzen. Het hele boek draait om de spanning die zich opbouwt totdat ze er niet omheen kan dat ze hulp nodig heeft.
Soms lijkt het of de auteur een veel te volwassen persoonlijkheid over de hoofdpersoon heeft gegoten. Soms zijn er wat losse draadjes, zoals wanneer ze de klas verlaten heeft en er niet naar teruggaat om de schooltas op te halen.
Ik heb een vaag onbehaaglijk gevoel bij dit boek. Dat komt onder andere door de afwezige rol van Jenthes vader en door Jenthes houding naar haar ouders.
Geef een reactie