Karin en Henk verlangen intens naar een kind, maar omdat zwanger worden niet lukt, besluiten ze een kind te adopteren. Dat wordt Carmen, de dochter van Isabel uit Colombia. Ze groeit onbezorgd op maar is heel verlegen en een echt moederskindje. Als Karin maar even uit haar blikveld verdwijnt, reageert ze panisch. Later gaat het beter maar Carmen ervaart een eenzaamheid in haar binnenste. Haar moeder heeft haar weggegeven – welke moeder doet nu zoiets - , dan verhuist haar beste vriendin naar een stad ver uit de buurt.
De gedachte dat mensen van wie ze houdt van haar weggaan, zet zich in haar vast. Henk en Karin zullen haar ook wel een keer uit huis zetten. In de puberteit worstelt Carmen met al deze dingen. Ze loopt van huis weg en dan gaat het helemaal mis…
In deze roman wordt een uitermate goed beeld gegeven van hoe het bij een adoptie kan gaan. De auteur heeft zich goed ingeleefd in de gevoelens en de strijd van Isabel omtrent het afstaan van haar kind, de innerlijke strijd van Carmen en de onmacht van de adoptieouders. Het is een boek dat moeilijk is weg te leggen als je er in begonnen bent.
Geef een reactie