De vader van de elfjarige Roz Anthony is verslaafd aan drank. Haar moeder gaat bij hem weg met Roz, haar kleine zusje en grote broer. Als ze nog geen week in het nieuwe huis wonen, zit er op een avond een oude vrouw, Tillie genaamd op de veranda, die doet alsof ze thuis is. Ze zegt dat zij en haar overleden man het huis hebben gebouwd en dat ze hier wil sterven. Haar kinderen hebben haar tegen haar zin naar het bejaardentehuis gebracht.
Tillie komt nog een paar keer en het resulteert erin dat ze bij de familie Anthony gaat wonen. Roz mist haar vader. Ze heeft moeite om vriendinnen te maken maar uiteindelijk raakt ze bevriend met Mara, die door haar grootouders wordt opgevoed. Dan komt Roz haar vader tegen. Hij belooft haar terug te komen maar hij moet wachten op een ‘geluksdag’. Roz mag tegen niemand zeggen dat hij in de buurt is. Maar ze kan het niet voor zich houden en neemt Mara in vertrouwen. Na een tijdje zegt Roz’ vader dat hij nu terugkomt. Als Roz zorgt dat de deur niet op slot is, zal hij de volgende morgen komen met een bos rode rozen. Hij komt ’s nachts al, maar niet met rozen…
Dit verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Roz. Het is mooi om te lezen dat ze haar vader volkomen vertrouwt, zoals normaal is voor een kind van elf. Mara is volwassen in haar praten, ze lijkt eerder zestien dan elf, niet zo realistisch. Jammer dat het feit dat Tillie bij hen in huis komt wonen, in één zin beschreven wordt. Omdat zoiets niet zo’n normale gang van zaken is, had ik het boeiender gevonden dat de auteur dat meer uitgediept had. Het plot is verrassend dramatisch.
Geef een reactie