Zet een aantal christenen op elkaars lip …
De boeken van Adrian Plass roepen bijna altijd gemengde gevoelens bij me op. Ik heb bewondering voor zijn vaak droge humor en zijn knappe beschrijvingen van allerlei mensen. Mannen en vrouwen, al dan niet hoog geplaatst binnen de ‘christelijke hiërarchie’, hebben het soms nogal goed met zichzelf getroffen, en Plass prikt hier knap doorheen. Juist voor christenen is het heel nuttig om zichzelf en hun daden voortdurend te relativeren. Mensen zijn en blijven kleine en vaak vreemde wezens, ook als ze geen huismeester zijn op een christelijk conferentieoord…
Dat relativeren doet Plass echter ook op andere terreinen, en daar heb ik af en toe moeite mee. Als het gaat over de wat mij betreft soms bijna spottende manier waarop hij over God en de Bijbel schrijft, frons ik, als gereformeerd christen, soms wel even mijn wenkbrauwen.
In het boek wordt Plass de organisatie van een gemeenteweekend opgedrongen, en daar krijgt hij al snel spijt van. Temeer omdat er nogal vreemde types meegaan, zoals een betweterige vrouw, die hem voortdurend van vreemde adviezen voorziet en een echtpaar met huwelijksproblemen…
Plass biedt zowel een lach als een traan. Er is een serieuze ondertoon in het verhaal, door de persoonlijke problemen van zijn schoondochter, die ze alleen aan hem opbiecht. Het boek leest gemakkelijk weg.
Geef een reactie